Muro
Italiaanse lessen. Les één: als het woord muro erin voorkomt is het niet bedoeld om tegenop te fietsen.
Muro di Sormano. Beruchte klim uit de Ronde van Lombardije. Stukken van 27 procent.
Ik schokschouder omhoog tussen bomen, ben alleen met mijn ademhaling en de beginnende kramp in mijn bovenbenen. Te weinig gedronken. Het is warmer dan verwacht.
Dan een bordje: Muro di Sormano, 1 kilometer… De klim is nog niet begonnen.
Deze mentale tik noodzaakt mij om op te schakelen.
Is dit het moment om te vertellen dat ik op een e-bike zit? Ik boekte een kamer in een hotel dat ook fietsen verhuurt. Leek me handig. Maar er bleken alleen e-bikes te zijn. E-mtb’s, moet ik zeggen, voor wat het waard is.
Ik reed tot nu toe in eco, standje één van vier, maar schakel op naar twee: tour.
Het pad wordt smaller en steiler. Als ik aan het stuur trek komt het voorwiel van de grond.
Ik schakel op naar drie: sport. Minder druk op mijn benen. Hoe zou het voelen om in turbo te fietsen? Ik zet ‘m in standje vier en vlieg omhoog.
Forza Pogi! staat op het wegdek geschilderd. Daar ga ik, in het spoor van Pogacar… op een e-bike. Ik besluit dit aan niemand te vertellen.
Ineens zie ik op het schermpje dat ik nog maar dertig procent batterij over heb. Was dat niet tachtig aan het begin van de klim?
De gedachte aan een lege batterij beangstigt me. Ik zou op dit moment nog liever aangereden worden door een mintgroene Fiat Panda die de bocht om komt gescheurd, dan dat ik hier met een lege batterij kom te staan. Oprecht.
Er zit niets anders op dan terugschakelen. Het voelt alsof iemand me naar achteren probeert te trekken.
In tour hark ik omhoog. Mijn rug en benen doen pijn en ik ben kwaad op niemand in het bijzonder en iedereen tegelijk.
Bovenop de Muro di Sormano wacht niks behalve het besef dat ik nog niet eens halverwege mijn tocht ben. Gewoon doorgaan dan maar.



