Zijn carrière was geen autobahn
Dit verhaal schreef ik in 2021 voor de bundel 'Klaas-Jan Huntelaar, hommage aan de doelpuntenmachine', een uitgave van Ambo|Anthos, met bijdragen van o.a. Auke Kok, Edwin Winkels en Willem Vissers.
“Je hebt drie minuten om warm te lopen”, zegt trainer Guus Hiddink tegen Klaas Jan Huntelaar, het negentienjarige talent uit de eigen jeugd. PSV speelt op 23 november 2002 uit tegen RBC Roosendaal. Het regent. De ongeveer vijfduizend toeschouwers die deze zaterdagavond naar het Vast & Goed Stadion zijn gekomen zien een matig duel. Met nog zo’n twintig minuten te spelen staan de Eindhovenaren op een comfortabele 3-0 voorsprong.
Mooi moment om een speler uit de eigen opleiding te laten debuteren, moet Hiddink gedacht hebben. Huntelaar springt op van de reservebank en begint vol overgave sprintjes te trekken langs de zijlijn.
In de 76ste minuut fluit scheidsrechter Braamhaar voor de wissel. Rugnummer 9 moet plaatsmaken voor nummer 28. Mateja Kezman sjokt naar de zijlijn, waar Huntelaar een bemoedigend klopje op zijn onderrug krijgt van de assistent-trainer. De jonge Huntelaar kan bijna niet wachten tot Kezman er is en zet alvast wat stappen het veld in. Ze geven elkaar een low five en Huntelaar rent in de richting van het vijandelijke doel. Onwennig om zich heen kijkend zoekt hij positie. Hij oogt springerig. Het lichtblauwe shirt, netjes in de broek gestopt, lijkt een paar maten te groot.
Niet lang daarna verplaatst PSV-middenvelder Remco van der Schaaf het spel met een lange pass van rechts naar links. Daar staat Jan Vennegoor of Hesselink, die de bal met het hoofd breed legt op Dennis Rommedahl, een paar meter buiten het strafschopgebied. De Deen speelt de bal meteen diep op Huntelaar, die handig bij zijn directe tegenstander is weggelopen. De pass lijkt net iets te hard maar door een sliding te maken komt hij er nog net bij met zijn linkervoet. Het lage schot belandt op de schenen van de uitgelopen doelman en schiet de lucht in, de kopbal van de doorgelopen Vennegoor of Hesselink wordt vervolgens weggehaald door een RBC-verdediger. Corner.
Huntelaar beseft zich dat hij zojuist een uitgelezen kans heeft laten liggen om te scoren bij zijn debuut als voetbalprof. Beide handen gaan door het haar terwijl hij naar de grond kijkt. Daarna een duimpje richting Rommedahl en een vlugge glimlach.
Na afloop van de wedstrijd, die in 3-0 eindigde, staat hij glimmend van trots een verslaggever van radioprogramma Langs de Lijn te woord.
“Is dit waar je negentien jaar van gedroomd hebt?”, vraagt de verslaggever.
Huntelaar antwoordt zoals hij dat ruim achttien jaar later nog steeds doet in interviews: een tikje terughoudend, maar zelfverzekerd, direct en met korte zinnen. De ondeugende, ingehouden lach, alsof hij constant een binnenpretje heeft, denk je er als vanzelf bij.
“Jazeker, droom die uitkomt. Sinds ik bij PSV ben heb ik hier naartoe gewerkt, dus is fantastisch natuurlijk.”
“Eigenlijk, als ik heel vervelend ben, had je ook nog moeten scoren.”
“Ja klopt, ik had één keer móeten scoren en een kopbal die had er ook nog in gekund, met een beetje meer mazzel. Dus ja. Al met al een mooi debuut, maar ik had toch wel op een doelpuntje gehoopt eigenlijk.”
“Dan sta je daar aan de zijlijn. Wat denk je dan?”
“Ja ik denk vol voor gaan en die bal binnenschieten. Ik heb alles gegeven om goed te spelen. Bij je debuut een doelpunt meepikken is toch een droom van iedere jongen. Maar ja, ik ben al met al wel tevreden.”
“Je staat helemaal te glimmen.”
“Ja [lacht], is toch mooi? Debuut is je droom toch, of niet?”
PSV nam Huntelaar in de zomer van 2000 op zestienjarige leeftijd over van De Graafschap, waar hij met 31 doelpunten topscorer was geworden van de B-jeugdcompetitie. In zijn eerste seizoen in Eindhoven ging hij op dezelfde voet verder. Met 26 goals werd hij topscorer van de eredivisie voor A-junioren. Zijn ster was rijzende.
Huntelaar verbleef destijds vaak bij een gastgezin in Veldhoven op zo’n acht kilometer van trainingscomplex De Herdgang. De afstand naar zijn woonplaats Hummelo in de Achterhoek was te groot om elke dag op en neer te reizen.
In een artikel in het AD van 11 maart 2006 halen gastouders André en Tonnie Jorna herinneringen op aan de bedeesde puber. “Klaas ging elke dag op de fiets naar de training”, zegt André. “Dat kostte hem dik een half uur, maar dat vond hij niet erg.” Als het koud was droeg hij een muts die door de oma van een teamgenoot was gebreid. “Het is een goed joch”, zegt Tonnie. “Mijn moeder is 86 en zit in een verpleeghuis, maar Klaas stuurt nog geregeld een kaartje.”
Typerend voor de jonge voetballer waren zijn grote vertrouwen in eigen kunnen en zijn gedrevenheid, blijkt uit het krantenstuk. Hij hield in een schriftje bij hoe vaak hij scoorde, hoe trainingen waren gegaan en wat sterke en zwakke punten van tegenstanders waren. Ook keek hij door André gemaakte videobeelden terug van individuele trainingen met de in 2021 overleden Willy van der Kuijlen. Tegen de PSV-icoon grapte hij vaak dat hij diens eredivisierecord van 311 doelpunten zou verbeteren.
René Eijer onderschrijft de gedrevenheid van de spits. Eijer, inmiddels 58 jaar en om gezondheidsredenen gestopt als voetbaltrainer, kwam in 2001 bij PSV terecht en kreeg op een zeker moment de beloften onder zijn hoede. Huntelaar ging na zijn succesvolle seizoen bij de A’s ook naar dat team over. “Na de training pakte hij altijd de ballenzak en ging hij in zijn eentje op doel schieten, van allerlei afstanden. Dan zei ik: ‘Klaas, doe jij het licht uit?’ Meestal bleef hij dan nog wel een half uurtje. Toen dacht ik: ‘Dat is een echte’. Hij was altijd bezig om zichzelf te ontwikkelen, dat karakter had hij.”
Eijer herinnert zich Huntelaar als een rustige jongen, geen grote gangmaker binnen de groep. “Maar heel netjes, nooit geouwehoer. Hij was altijd op tijd en dan kwam-ie aan in mooie kleertjes, mooie witte schoentjes. Maakte ik weleens een grapje van: ‘Klaas, moet je bowlen vanavond of zo?’”
In de wedstrijden ging het dat seizoen wat minder met de goalgetter. Huntelaar had moeite zich aan te passen aan het hogere niveau, vooral op fysiek gebied en qua handelingssnelheid kwam hij tekort om zich te onderscheiden. Waar hij voorheen nog opgehemeld werd op De Herdgang, begonnen steeds meer mensen zich af te vragen of hij goed genoeg was om ooit basisspeler van het eerste elftal te worden.
Ook Eijer uitte zijn twijfels in de evaluatiegesprekken met andere trainers. “Snelheid was een minder punt, wenden en keren kon beter, net als zijn balvastheid. Je moet ook als een soort aanspeelpunt kunnen dienen als je spits bent. Fysiek was hij nog niet echt toe aan het eerste. Bij PSV moet een selectiespeler van Europa League-niveau zijn en zover was Klaas Jan op dat moment nog niet.”
Door de slechte fase en het uitblijven van doelpunten kwamen ook de mindere kanten van het karakter van Huntelaar naar boven, de keerzijde van zijn gedrevenheid en bewijsdrang. “Dan was hij chagrijnig, was niks goed en kon hij een beetje arrogant overkomen.” Toch bleef Eijer hem opstellen. “Klaas Jan had een neusje voor de goal, daarin stak hij echt boven de rest uit. Hij was precies daar waar hij moest zijn om te scoren. Dat heb je of dat heb je niet en hij had dat. Op de momenten dat het tegenzat, zei ik dan tegen hem: ‘Klaas, het is pas een probleem als jij die kansen niet krijgt, als je niet in scoringspositie komt. Op een of ander moment gaan ze er wel weer in.’”
Dat gebeurde. Huntelaar leefde op en in het seizoen dat volgde kreeg hij de kans zich te bewijzen bij het eerste elftal. Het leidde in november 2002 tot zijn debuut in het betaald voetbal, maar in het shirt van PSV zou het bij die regenachtige avond in Roosendaal blijven. Met spitsen als Kezman, Vennegoor of Hesselink en Arnold Bruggink in de selectie was er voor Huntelaar weinig uitzicht op speeltijd. Bovendien vond trainer Hiddink hem nog te licht. Hij lag volgens hem te snel op de grond en moest zich beter leren wapenen.
In de winterstop besloot PSV Huntelaar te verhuren aan zijn oude club De Graafschap, op dat moment strijdend tegen degradatie uit de eredivisie. Het werd geen succes. Trainer Peter Bosz liet hem acht keer invallen en zette hem één keer in de basis. Hij scoorde in 276 minuten geen enkele keer en De Graafschap degradeerde. Het was een frustrerende tijd voor Huntelaar, waarin hij in zichzelf gekeerd rondliep.
In het seizoen 2003/2004 werd Huntelaar opnieuw verhuurd. Hij mocht het ditmaal een stapje lager in de eerste divisie proberen bij AGOVV Apeldoorn, de club die dat seizoen voor het eerst in het betaald voetbal uitkwam. Het bleek de juiste stap. Huntelaar werd topscorer van de competitie met 26 goals in 35 wedstrijden en werd uitgeroepen tot beste speler van het seizoen in de eerste divisie.
In Eindhoven bleven er desondanks twijfels bestaan over de capaciteiten van de aanvaller. Hij zou een aardige spits voor een subtopper kunnen worden, was de algemene mening onder trainers, maar voor PSV zou hij net tekortkomen. Naar verluidt wilde Hiddink hem het liefst nog een seizoen verhuren aan een eredivisieclub, maar zag Huntelaar dat niet zitten. Roda JC en RBC Roosendaal toonden interesse om hem over te nemen, maar het werd uiteindelijk sc Heerenveen. In de zomer van 2004 vertrok de twintigjarige Huntelaar voor een bedrag van 100.000 euro naar Friesland.
Oud-PSV-voorzitter Harry van Raaij zou later aan gastouder André Jorna toegeven dat ze het bij de club niet goed hadden gezien met Huntelaar, zo vertelde Jorna aan het AD. “Hij zei dat ze Klaas nooit zo makkelijk hadden mogen laten gaan.”
***
In aanloop naar het WK voetbal van 2006 in Duitsland ontstond er in Nederland een nationale discussie: moest Klaas Jan Huntelaar wel of niet mee? Iedereen leek een mening te hebben over de spits die in bloedvorm verkeerde. In zijn tweede seizoen bij Heerenveen had hij er zeventien gemaakt in vijftien wedstrijden, toen Ajax hem in de winterstop voor negen miljoen euro overnam. In Amsterdam voldeed hij meteen aan de verwachtingen en maakte hij er zestien in zestien wedstrijden. Huntelaar werd dat seizoen topscorer van de eredivisie.
Volgende uitdaging: doorbreken in Oranje. Een uitnodiging had hij nog niet gekregen, want de spitspositie in het Nederlandse elftal was drukbezet met de ervaren Ruud van Nistelrooij, de veelzijdige Dirk Kuijt en pinchhitter Jan Vennegoor of Hesselink. Toch mocht Huntelaar hoop houden, want bondscoach Marco van Basten zei een paar maanden voor het WK dat de aanvaller kans maakte op een plek in de selectie, omdat hij aan de lopende band scoorde.
Huntelaar werd inderdaad opgenomen in de voorlopige selectie voor het WK en ging mee op trainingskamp naar Katwijk. Kort na die trainingsstage zou Van Basten bekendmaken welke vijf spelers nog zouden afvallen.
Op 14 mei werd Huntelaar gebeld door de bondscoach met de mededeling dat-ie slecht nieuws had.
In Studio Sport werd die zondagavond uitgebreid ingegaan op de bekendmaking van de WK-selectie en vooral het ontbreken van Huntelaar. “De spits die de afgelopen maanden de hemel in geprezen werd, staat weer met beide benen op de grond”, leidde de verslaggever het onderwerp in. Van Basten zei vanachter de persconferentietafel met een serieus gezicht dat het een moeilijke keuze was geweest. “Ruud, daar kun je niet omheen. Dirk Kuijt heeft de hele kwalificatiereeks gespeeld en Jan Vennegoor heeft de rol die wij met hem voor ogen hebben goed ingevuld. Klaas Jan komt daar eigenlijk als extra optie bij en daar hebben we een keuze in moeten maken. We schatten Jan Vennegoor wat meer als breekijzer in dan Klaas Jan, die het wat meer van slimmigheid en sluwheid moet hebben in de spits.”
“Komt zijn tijd over twee jaar?”, vroeg de verslaggever.
“Denk het wel ja”, antwoordde Van Basten.
Zo werd het geen WK voor Huntelaar, maar het jeugd-EK dat dezelfde zomer in Portugal zou plaatsvinden. Hij meldde zich de volgende ochtend in Doorwerth, waar de beloften zich voorbereidden. Na de training gaf hij samen met coach Foppe de Haan een persconferentie in het hotel. Voor meerdere cameraploegen en fotografen en zo’n twintig journalisten deed hij zijn verhaal. Hij was teleurgesteld, want hij had ontzettend z’n best gedaan om mee te mogen. Misschien vond hij zelfs wel dat hij geen eerlijke kans had gekregen. “Ik heb het gevoel dat het al wel min of meer vaststond. Maar ik moet het accepteren.”
“Volgens mij kun je er uren over praten, maar dat helpt toch niet”, maakte De Haan een einde aan de persconferentie.
Vijf weken na afloop van het WK – dat voor Nederland was geëindigd in de achtste finales – en vier dagen na zijn 23ste verjaardag kreeg Huntelaar eindelijk de kans zich te laten zien in het Oranjeshirt. Op woensdagavond 16 augustus 2006 stond hij aan de aftrap van de wedstrijd Ierland – Nederland, een oefeninterland voor 44.000 toeschouwers op Lansdowne Road in Dublin. Hij werd geflankeerd door Robin van Persie en Arjen Robben, Rafael van der Vaart speelde vanuit zijn rug. Veel beter kan een afmaker het zich niet wensen. Het werd een droomavond. “Huntelaar straalt bij magistraal Oranje-debuut”, kopte Voetbal International over de 4-0 zege van Nederland.
De spits was bij alle goals betrokken. In de 25ste minuut kwam hij bij een hoekschop van Van Persie volledig vrij te staan ter hoogte van de tweede paal en kopte hij de bal knap binnen in de verre hoek. Bij de 2-0 kort voor rust legde hij de bal met een slim hakje terug op Robben, die eenvoudig kon scoren. In de 53ste minuut stuurde invaller Kuijt Van der Vaart weg met een diepe pass. Van der Vaart legde breed op de meegelopen Huntelaar, die de bal over de keeper heen stifte. Met een grote glimlach viel hij Van der Vaart in zijn armen. Bij de 4-0 in de 70ste minuut zette Huntelaar met een doorspeelpass Van Persie vrij, die fraai afrondde.
“Het roept de vraag op waar hij afgelopen WK in Duitsland toe in staat zou zijn geweest”, concludeerde Voetbal International.
Ondanks zijn droomdebuut slaagde Huntelaar er niet in om eerste spits van Oranje te worden. Op het EK van 2008 in Oostenrijk en Zwitserland had hij Real Madrid-ster Van Nistelrooij weer voor zich en speelde hij slechts één wedstrijd. Daarin wist hij wel te scoren. Op het WK van 2010 in Zuid-Afrika koos bondscoach Bert van Marwijk in de punt van de aanval voor Van Persie. Huntelaar speelde in twee poulewedstrijden in totaal iets meer dan een half uur. In het duel tegen Kameroen maakte hij de winnende 2-1. Verder keek hij vanaf de reservebank toe hoe zijn teamgenoten zilver pakten.
Op het EK van 2012 leek zijn kans te komen. In de kwalificatiereeks had hij met twaalf doelpunten veruit de meeste goals gemaakt bij Oranje. Kuijt en Van Persie volgden met zes. Bovendien was Huntelaar dat seizoen met 29 doelpunten voor Schalke 04 topscorer van de Bundesliga geworden. Er ontstond wederom een nationale discussie: Huntelaar in de spits, of toch Van Persie?
Van Marwijk besloot vast te houden aan zijn succesformatie van twee jaar eerder en startte met Van Persie, die dat seizoen met dertig goals topscorer van de Premier League was geworden en daarmee een transfer naar Manchester United had verdiend.
Nederland begon het toernooi in Polen en Oekraïne als een van de titelkandidaten, maar het werd een grote deceptie. Na nederlagen in de poulewedstrijden tegen Denemarken, Duitsland en Portugal ging Oranje puntloos naar huis. In zijn biografie Sneijder uit 2020 noemt Wesley Sneijder het optreden van de nationale ploeg droevig. “We werden gewoon uitgelachen. Hopeloze, hulpeloze weken waren het. [...] De teamgeest van 2010 was er nooit. [...] Iedereen vond en wist dat-ie goed was. Iedereen vond dat-ie in de basis thuishoorde.”
In een reconstructie in NRC werd Huntelaar op basis van anonieme bronnen neergezet als stoorzender. Hij zou zich uit onvrede met zijn reserverol vervelend hebben gedragen en de media hebben opgestookt, waardoor het team uiteenviel in meerdere kampen.
Sneijder wil in zijn biografie geen schuldige aanwijzen, maar erkent dat er grote spanningen waren. “Spelers lulden over elkaar. Onderling en tegen de pers. Er werd van alles gelekt.” Volgens hem was er een kamp-Huntelaar en een kamp-Van Persie. “En iedere speler heeft dan zijn eigen aanhang. Huntelaar vond dat hij een kans moest krijgen, Van Persie kreeg de voorkeur van Van Marwijk. Het was een ongezonde concurrentie.”
Dieptepunt was toen Sneijder tijdens een etentje met spelers in een restaurant aanvoerder Mark van Bommel en Huntelaar uit elkaar moest halen. “Die waren doorlopend aan het zeiken tegen elkaar. Voor trainingen, na besprekingen, stekelige opmerkingen en hatelijkheden. Ik hoorde achteraf dat die twee elkaar later in de ontbijtzaal nog een keer zijn aangevlogen. Die gasten lagen elkaar niet, dat wist iedereen wel.”
Na het EK ging Huntelaar bushcraften in Zweden. Hoofd leegmaken. Het mislukte toernooi vergeten en weer door. Hij ging vaker op dat soort vakanties, bijvoorbeeld met zijn broers Niek en Jelle. Huntelaar houdt van extremen. Ze wasten zich dan in een riviertje in het bos, vertelde hij aan HP De Tijd, kookten water in een ketel aan een driepoot en aten vis die ze zelf hadden gevangen en schoongemaakt. ‘s Avonds zaten ze bij een vuurtje voor de tent.
Onder de nieuwe bondscoach Louis van Gaal werd de orde in het Nederlands elftal hersteld. Met veertien nieuwe spelers ten opzichte van twee jaar eerder ging Oranje in 2014 naar het WK in Brazilië. Nederland was geen favoriet voor de eindzege, maar door de heerlijke 5-1 overwinning op Spanje in de eerste wedstrijd ontstond het geloof op een mooi resultaat. Het zou uiteindelijk brons worden.
In aanloop naar het WK had Van Gaal meermaals gezegd dat alle 23 selectiespelers belangrijk waren en dat zou in ieder geval blijken uit het feit dat alle spelers dat toernooi speelminuten kregen. Huntelaar moest op zijn kans wachten tot de achtste finales, de wedstrijd tegen Mexico op 29 juni. Net als bij zijn debuut in het betaald voetbal in 2002 komt de inmiddels dertigjarige Huntelaar in de 76ste minuut in de ploeg.
Anders zijn dit keer de omstandigheden, de belangen en de uitgangspositie. Het is met 38 graden bloedheet in het stadion Castelão in Fortaleza, waar bijna 59.000 toeschouwers op de tribunes zitten. Mede door de hitte speelt Nederland deze zondagavond moeizaam. De ploeg creëert nauwelijks kansen, al had Robben kort voor rust een penalty moeten krijgen toen Rafael Marquez hem vloerde in het strafschopgebied. Scheidsrechter Proença wuifde het weg. In de derde minuut na rust kwam Mexico op een 1-0 voorsprong door een doelpunt van Giovanni dos Santos en inmiddels heeft Oranje nog een kwartier om uitschakeling te voorkomen.
Huntelaar vervangt van Van Persie. Hij rent naar de spitspositie, geconcentreerde blik. In de 88ste minuut krijgt Nederland een corner. Robben slingert de bal hoog voor. Huntelaar sprint richting de tweede paal en is op tijd om de bal terug te koppen richting de rand van het zestienmetergebied. Daar staat Sneijder, die de bal een keer laat stuiteren en hem dan vol op de wreef neemt. Het schot, hard en laag in de linkerhoek, is onhoudbaar voor doelman Ochoa. De toeschouwers springen juichend op. 1-1.
Een verlenging lijkt aanstaande, maar dan is er in blessuretijd een actie van Robben aan de rechterkant van het veld. Met een versnelling passeert hij twee tegenstanders, de bal lijkt met een touwtje aan zijn voet vast te zitten. In het strafschopgebied houdt hij de bal net binnen op de achterlijn, maar met drie man voor zich kan hij eigenlijk geen kant meer op. Dan zet aanvoerder Marquez een tackle in. Robben laat zich vallen. Scheidsrechter Proença trapt erin, fluit en wijst naar de penaltystip. De Mexicanen protesteren hevig, maar de Portugese leidsman weet het nu wel zeker: het is een strafschop.
Huntelaar is niet de eerste op het lijstje, maar toch loopt Robben met de bal op hem af. “Wil je ‘m nemen?”
Er zijn genoeg spelers die zouden wegduiken op zo’n moment, of verstijven door de druk. Zo niet de vechter Huntelaar. Hij houdt van de extremen van sport, het breekbare lijntje tussen slagen en mislukken. Hij heeft gelijk een goed gevoel en neemt de bal aan, hij weet vrij zeker dat hij gaat scoren.
Terwijl hij de bal in de 94ste minuut klaarlegt op de penaltystip houden duizenden in oranje uitgedoste mensen op pleinen in Amsterdam, Groningen en Breda hun adem in. Sommigen durven niet te kijken.
Huntelaar schudt zijn haar naar achteren en lijkt iets te prevelen. Hij bedenkt zich opeens dat hij de laatste penalty die hij nam gemist heeft. Keepers kiezen op belangrijke momenten vaak een hoek, maar hij heeft niet het lef om de bal door het midden te schieten en besluit ook een hoek te kiezen. De aanloop, het schot met de binnenkant van de rechtervoet, de bal hard en laag richting de linkerhoek. Keeper Ochoa duikt de andere kant op. 2-1.
Het stadion ontploft, op pleinen in Amsterdam, Groningen en Breda vliegt het bier door de lucht en in huiskamers in heel Nederland vallen buren elkaar in de armen. “Ja, ja, ja, ja”, vat de tv-commentator het moment samen.
Huntelaar ontwijkt de teamgenoten die op hem afgerend komen en rent met gebalde vuisten schreeuwend van vreugde richting de hoekvlag. Met een soort vliegende karatetrap schopt hij de vlag omver. Als er zoiets bestaat als één moment dat alles de moeite waard heeft gemaakt, zou dit het weleens kunnen zijn.
“Hier droom jij je hele carrière al van”, zegt de verslaggever van de NOS na afloop tegen Huntelaar. “Jij wilde belangrijk zijn voor Oranje. Nou, veel belangrijker kan het niet.”
De ingehouden glimlach van Huntelaar kan niet verhullen dat hij staat te genieten. “Klopt ja, tuurlijk. Hier droom je als kleine jongen van en dat het dan zo uitkomt is fantastisch.”
“Wat gebeurt er dan, als zo’n bal in het net komt?”
“Ja, pfff, pure adrenalinekick. Die explosie van vreugde kan je niet onder controle houden. Beste drugs die er is.”
“En een land dat ontploft…”
“Ja, zeker. Is mooi toch?”
***
De carrière van Klaas Jan Huntelaar is geen rechte lijn omhoog geweest. Geen autobahn waar hij zorgeloos overheen gezoefd is, linkerarm uit het raam en rechtervoet stevig op het gaspedaal. Eerder een toeristische route over hobbelige provinciewegen, om uiteindelijk bij dezelfde bestemming uit te komen: de top van het profvoetbal.
Misschien is de omweg van Huntelaar juist wel de reden dat hij die bestemming bereikt heeft, zegt zijn jeugdtrainer René Eijer. “Ik denk dat hij de juiste stappen heeft gezet. Naar AGOVV, toen Heerenveen, Ajax en verder. Vanuit PSV eerst terug naar een wat lager niveau, gewerkt aan z’n tekortkomingen, sterker geworden en toen boem omhoog. Hij heeft de juiste route bewandeld. Ik ben blij dat hij zover gekomen is.”
De juiste route, maar ook Huntelaars mentaliteit heeft een belangrijke rol gespeeld in zijn succes. “Klaas had iets unieks ten opzichte van andere jongens: zijn onbegrensde gedrevenheid”, zei zijn voormalige PSV-gastouder André Jorna daarover tegen het AD. Jorna zag in de loop der jaren heel wat talentvolle voetballers voorbijkomen, maar velen haalden het niet. “Klaas had de drang om het beste uit zichzelf te halen. Of het nou om voetbal, school of een potje kaarten ging.”
Altijd honderd procent geven is wat Huntelaar zijn hele carrière heeft gedaan. “De drive om elke dag te willen winnen, de beste willen zijn. Volgens mij is dat bepalend hoelang je het volhoudt”, zei hij als 36-jarige Ajacied tegen het AD. De honger naar doelpunten was toen nog niet gestild en een leven zonder voetbal kon hij zich nog niet voorstellen, ondanks de toenemende pijntjes aan spieren en gewrichten. Stoppen met voetballen voelt alsof je jeugd voorbij is, gaf hij aan.
Achter een masker van achteloosheid heeft altijd een vechtersbaas geschuild, een gretige en eerzuchtige jongen vol branie, soms irritant, maar vooral gepassioneerd. Een echte liefhebber. Van zijn debuut in het te grote PSV-shirt tot de penalty tegen Mexico – naar eigen zeggen het meest intense moment uit zijn carrière – en bij alle hoogte- en dieptepunten daartussenin en daarna: Klaas Jan Huntelaar is de strijd altijd vol overgave aangegaan.