Geit
Het vreemdste cadeau dat ik ooit kreeg was een geit. Je kunt niet negeren dat er ineens een geit in je tuin staat. Onlangs ontdekte ik de levensles die hierin schuilde.
Neem een geit. Zo heette een boekje dat ik een kringloopwinkel in Maastricht zag staan in het schap ‘filosofie’. Als voormalig geithouder (enkelvoud) was ik benieuwd welke levensles ik gemist had.
Korte samenvatting. Een diep ongelukkige man vraagt een oude wijze heer om advies. ‘Neem een geit,’ zegt de wijze heer. Maar die aankoop maakt het leven van de ongelukkige man alleen maar miserabeler. Overal poep. Aangevreten meubels. De ongelukkige doet opnieuw zijn beklag, waarop de wijze zegt: ‘Doe de geit weg’. Probleem opgelost.
Zelf kreeg ik nooit het advies een geit te nemen, ik kreeg er gewoon eentje. Ik ging samenwonen en iemand leek het grappig om tijdens de housewarming een geit cadeau te doen. Ineens stond-ie daar, dat schuwe jonge beestje, zich in een hoekje af te vragen wat hij op dit feest deed.
Helemaal willekeurig was het niet, want ik woonde in Witteveen, Drenthe, en bij het stichten van dat ontginningsdorp in 1926 kregen alle eerste inwoners een geit. Een knipoog naar de geschiedenis dus. De gever heeft er die avond hartelijk om gelachen.
Ik minder, want ik had nu dus een geit. Daar moet je iets mee, dat kun je niet gewoon negeren. Daarom de volgende dag maar samen met mijn vader een hokje voor het dier gebouwd in de tuin.
We noemden hem Antonio Banderas, ook wel Toni, of Anton.
Hij was een lieve geit die je enthousiast begroette als je thuiskwam en alle restjes van het avondeten opat. Als je een bal aangooide kopte hij hem terug. Hij verwierf enige faam als mascotte van het eerste elftal van Witteveense Boys. Hij liep voor de aftrap met de spelers mee het veld op, clubsjaal om zijn nek. Eerst als grap, maar omdat we die wedstrijd wonnen werd het vaste prik. Na afloop ging hij mee de kleedkamer in en dronk hij bier.
Maar uiteindelijk bleek hij toch niet geschikt voor het leven in een woonwijk. Hij mekkerde ’s ochtends de hele buurt wakker, de terrastegels sloegen groen uit van de stront, het gras had hij binnen de kortste keren kaalgevreten, net als de heg van de buren en om de haverklap ontsnapte hij. Dan dacht ik dat ik eindelijk alle ontsnappingsroutes had geblokkeerd maar dan lag ik op de bank en werd er aangebeld door een jongetje uit de buurt met Anton vast aan een hoorntje. ‘Meneer, ik heb uw geit weer gevonden.’
Een geit is bovendien een kuddedier dus het werd op een gegeven moment zielig en toen een boer interesse had hebben we hem weggebracht. De boer stuurde later nog een foto, Anton in de lens kijkend, aan beide kanten een vrouwtje.
Niet lang daarna besloot ik ook uit Drenthe te vertrekken, naar Utrecht, waar een ander deel van mijn leven begon. Met het boekje Neem een geit in mijn handen moest ik daar toch even om glimlachen.